
Scene 9
In de straten van Wenen – revolutie
Demonstranten:
-
Haat is wat ons bindt
-
De zwakke valt
De sterke wint
Heil aan Duitse macht
De sterke man
Waar men op wacht
Haat en verjaag
Allen die niet zijn als wij
Maak onze stadsperken vrij
Jaag ze eruit
Weg socialisten
Weg pacifisten
Schaden het landsbelang
Weg buitenlanders
Want die zijn anders
Zijn onze ondergang
Weg!
Demonstrant 1:
-
Ze sluiten onze leiders op
Demonstranten:
-
Boe!
Demonstrant 2:
-
De rechter had een jodenkop!
Demonstranten:
-
Hang op!
Demonstrant 3:
-
De troonopvolger is pro-joods!
Demonstranten:
-
Wie?
Demonstrant 4:
-
Prins Rudolf!
Demonstranten:
-
Boe! Jodenknecht!
Voorbijganger:
-
Wat is er hier toch aan de hand?
Lucheni:
-
Een demonstratie, signore. Nationalisten. Aanhangers van Schonerer.
Voorbijganger:
-
Stuitend!
Lucheni:
-
Onmiskenbaar, de twintigste eeuw die zich aankondigt.
Demonstranten:
-
Haat en verjaag
-
Allen die niet zijn als wij
Maak onze stadsperken vrij
Jaag ze eruit!
Voorbijganger:
-
Jaag ze eruit!
Demonstranten:
-
Weg met de kroonprins! Heil! Leve Duitsland! Ja!
Lucheni:
-
Weet je het nieuwste van de keizerin?
Demonstranten:
-
Wat?
Lucheni:
-
Ze zamelt geld voor iets bijzonders in
Demonstranten:
-
Waarvoor?
Lucheni:
-
Voor Heinrich Heine bouwt zij in de stad
Demonstranten:
-
Wat?
Lucheni:
-
Een monument!
Demonstranten:
-
Boe! Schande!
-
Massa, ras en kracht
Eenheid, reinheid, macht
Massa, ras en kracht
Sich heil!
Scene 10
Palais Karolyi, Hongarije (1888) – Rudolf
De Dood:
-
Tijd om met elkaar te spreken
-
Om het zwijgen te doorbreken
Je kent me
Ja, je kent me
Ik zei jou als kleine jongen
Rudolf, wees er van doordrongen
Dat ik steeds
In de buurt ben
Rudolf:
-
Vriend, ik heb je nooit vergeten
-
Altijd zal ik om je roepen
Als de angsten aan mij vreten
De Dood:
-
Ik kom als jij dat wilt
De Dood & Rudolf:
-
Er valt een zwarte schaduw
-
En geen mens die daarvoor openstaat
Men volgt de rattenvanger
Die zacht fluitend naar de afgrond gaat
Er valt een zwarte schaduw
Het is vijf voor twaalf
Het uur der waarheid slaat
Rudolf:
-
Zal de wereld exploderen?
-
Kon ik maar het onheil keren
Maar ik mag niet reageren
Mijn handen
Zijn gebonden
De Dood:
-
Weten dat we aan de rand staan
-
Van de gapende ravijnen
En dan machtloos aan de kant staan
Rudolf:
-
Die aanblik maakt me ziek
De Dood & Rudolf:
-
Er valt een zwarte schaduw
-
En de liederen klinken koud en schril
De duivelszang wordt luider
Maar men hoort slechts wat men horen wil
Er valt een zwarte schaduw
Het is vijf voor twaalf
Waarom wordt het nu stil?
De Dood:
-
Wat weerhoudt je nog?
-
Dit is het ogenblik
Grijp naar de macht
Dit is je roeping
Rudolf:
-
Roeping?
De Dood & Rudolf:
-
Er valt een zwarte schaduw
-
Nu we langzaam naar de afgrond gaan
De duivelszang wordt luider
Wie kan de wrede Satan aan?
Er valt een zwarte schaduw
Keizer Rudolf zal de ondergang weerstaan
Samenzweerders:
-
Is het echt een feit?
-
Is hij bereid?
Meent hij het echt?
Dat is pas moed
Een samenzweerder te zijn
Met de Hongaar op één lijn
In het gevecht
Als het een gril is
En kwade wil is
Is onze kans voorbij
Maar als hij meegaat
Met ons in zee gaat
Is Hongarije vrij
Rudolf:
-
Dat ik U ontmoet
-
En nu begroet
Is al riskant
Heel dit gesprek
Blijft zo geheim, naar ik hoop
Dat ik geen risico loop
In dit verband
Samenzweerders:
-
Als het een gril is
Rudolf:
-
Mocht zich de keizer informeren
Samenzweerders:
-
En kwade wil is
Rudolf:
-
Dat ik, zijn zoon en kroonprins heulde
Samenzweerders:
-
Is onze kans voorbij
Rudolf:
-
Met hoge Hongaren
Samenzweerders:
-
Maar als hij meegaat
- Met ons in zee gaat
Rudolf:
-
Die samenzweren
Samenzweerders:
-
Is Hongarije vrij
Rudolf:
-
Dan zou hij mij vervloeken
Samenzweerders:
-
Het moet!
Batthyany:
-
‘t Is één groot vat vol haat
Rudolf:
-
Precies!
Batthyany:
-
Dat straks ontploffen gaat
Rudolf:
-
Wat nu?
Batthyany:
-
Wie zwijgt die kiest voor moord
Samenzweerders:
-
Ja, moord!
Batthyany:
-
En bloed!
Samenzweerders:
-
Zo blussen wij nog net op tijd
-
De grote wereldbrand
De keizer, uit onwetendheid
Verspeelt zijn kroon en land
De Dood:
-
Dit is je kans
-
Zet nu je naam
Onder dit document
Ja, Hongarije eindelijk vrij
Wanneer U koning bent
Samenzweerders:
-
Heb moed!
Rudolf:
-
Maar dat is hoogverraad!
Samenzweerders:
-
Oh nee!
Batthyany:
-
‘t Is een bevrijdingsdaad
Rudolf:
-
Oh nee!
Batthyany:
-
Wie zwijgt, die kiest voor moord
Samenzweerders:
-
Ja, moord
Batthyany:
-
En bloed!
Rudolf:
-
Goed. Het zal zo zijn.
Samenzweerders:
-
Laat hem regeren
-
Wij rebelleren
Scheiden ons eindelijk af
Mocht hij ‘t verknallen
Laat hem dan vallen
Zwijgen wij als het graf
Franz Joseph:
-
Dus het is waar. Mijn eigen zoon… is een verrader!
Hofkliek:
-
Wat een laffe daad
-
Gevaar voor kroon en staat
De zoon kiest voor het kwaad
De prins betrapt op hoogverraad
Scene 11
Korfu, Griekenland – Rudolf’s smeekbede
Elisabeth:
-
Oh, ik voel hoe jij me nadert
-
Maak je kenbaar
Oh, ik ken, verwante ziel, jou bij de naam
Ik verwacht je, Heinrich Heine
Goede geest, kom naar het licht
Kom en dicteer mij weer een gedicht
Ik heb veder en papier als altijd klaargelegd
Max:
-
Mij valt niets in
Elisabeth:
-
Vader? Ja, jij bent het
- Ik herken je
Elisabeth & Max:
-
Dromen en gedichten schrijven
- Galopperen in de wind
Elisabeth:
-
Ik wou toen net zo zijn als jij
Max:
-
Waarom praat jij met de doden, Sissi?
Elisabeth:
-
Waarom zou ik met de levenden nog spreken?
Max:
-
Je bent eenzaam, en je ziel zit vol venijn
Elisabeth:
-
Ik ben tot keizerin gebombardeerd!
Max:
-
Door jezelf zo op te sluiten doe jij je onnodig pijn
Elisabeth:
-
Ik walg van iedereen.
Max:
-
Een ieder moet proberen gelukkig te zijn
Elisabeth:
-
Waarom jezelf bedriegen?
Max:
-
Nooit heb jij het opgegeven, nooit
Elisabeth:
-
Misschien omdat ik geen weet had van de mensen
Max:
-
Je bleef vechten en je ging voor niets opzij
Elisabeth:
-
Dat is waar
Elisabeth & Max:
-
Net zo vrij als een zigeuner
- Met een citer door het land
Elisabeth:
-
Nu is het te laat
Max:
-
Adieu, Sissi…
Elisabeth:
-
Nu is alles schijn
- Vader, nooit zal ik zijn als jij
Rudolf:
-
Hoe vaak heb ik
-
Gebeden dat jij met me sprak
Wat hoopte ik
Dat je ‘t zwijgen opeens verbrak
Jouw grote angst
Dat ik teveel op je lijk
Maakt jou gevoelloos
Maakt alles doelloos
‘t Is net of de wereld bezwijkt
Was ik jouw spiegel maar
Zag jij jezelf weerkaatst in mij
Dan viel ‘t jou niet zo zwaar
Om te verstaan wat ik nooit zei
Maar jij negeert me
Omdat jij jezelf in mij herkent
Je haalt me aan
En stoot onverbiddelijk af
Kijk ik je aan
Dwaalt jouw blik weer onmiddellijk af
Wij zijn vervreemd
En toch zo intens verwant
Ik geef een teken
Ik wil je spreken
Er rijst een onzichtbare wand
Was ik jouw spiegel maar
Zag jij jezelf weerkaatst in mij
Dan viel ‘t jou niet zo zwaar
Om te verstaan wat ik nooit zei
Elisabeth:
-
Wat kom je doen hier bij mij?
- Wat zoek je hier?
Rudolf:
-
Moeder, ik heb je nodig.
-
Ik kom in angst en nood
Het leven heeft me zwaar bezeerd
En het gevaar is groot
Dat mij de wereld straks onteert
Alleen mijn moeder
Biecht ik eerlijk op waarom het gaat
Ik zie geen uitweg meer
Elisabeth:
-
Ik wil hier niets van horen
Rudolf:
-
Hofintriges worden mij fataal
- Mijn lichaam doet me zeer
Elisabeth:
-
Wil dit niet verstoren
Rudolf:
-
En nu dit afschuwelijke schandaal
-
Alleen als jij nu
De keizer mild stemt
Is het nog niet te laat
Elisabeth:
-
De keizer hoort bij het verleden
-
‘k Heb alle banden doorgesneden
Ik vraag nooit iets
Ik doe ‘t ook niet voor jou
Rudolf:
-
Dus… je laat me in de steek.
Scene 12
Mayerling, Oostenrijk (1889) – zelfmoord Rudolf
Instrumentaal
Scene 13
Grafkelder Kapuzinerkerk Wenen – Elisabeth’s rouwklacht
Elisabeth:
-
Rudolf, waar ben je?
-
Hoor je me roepen?
Jij was als ik, jij hebt mij gemist
Voor mijn vrijheid liet ik jou in de steek
Oh, als jij mij maar vergeeft
Ik heb gefaald, draag alle schuld
Kon ik nog eenmaal jou weer omarmen
En je beschermen voor alle kwaad
Maar het is te laat, men rukt ons uiteen
Beiden blijven wij alleen
Sophie:
-
Onze toekomst is gestorven
-
Rudolf ging door jou te gronde
Door jou werd zijn ziel verdorven
Jij was altijd
Te week
Te vrij
Elisabeth:
-
Laat mij ook toe
-
Laat mij niet wachten
Ben ik niet genoeg beproefd
Heb medelij
Kom zachte Dood
Vervloekte Dood
Verlos ook mij
De Dood:
-
Nee! Ik wil je niet! Niet zo! Ik hoef je niet! Ga!
Scene 14
Cote d’Azur – afscheid Franz Joseph en Elisabeth
Lucheni:
-
Mijn nieuw assortiment, verkoopt als warme broodjes
-
Maar is ook wonderschoon
Wat dacht U van dit plaatje?
Een moeder vol van smarten bij haar gestorven zoon
Dat roert toch ieders hart
Maar de arme burger denkt verheugd erbij
Ook groten zijn de klos
Godzijdank zijn wij niet rijk en machtig en zo hoog als zij
Want zij die zich verheffen, die treft een gruwelijk lot
Oh, hoe heerlijk moralistisch
Mijn God, wat een genot!
Kitsch!
Kitsch!En ach, de keizerin is altijd onderweg
Ze wandelt, hongert, zwijgt
En af en toe reist haar de keizer achterna
Als hij naar zelfkastijding neigt
En is zij, als hij komt
Nog daar, en nog niet haastig op de vlucht
Volgt er een rendez-vous
Met uitzicht op de baai, sterren aan de lucht
Franz Joseph:
-
Je weet waarom ik gekomen ben?
Elisabeth:
-
Nee, maar ik heb wel een vermoeden.
Franz Joseph:
-
Kom naar huis, Sissi. Wij horen bij elkaar, daar geloof ik nog steeds in.
- Ik hou van je. En liefde, zegt men, kan alle wonden helen.
Elisabeth:
-
Liefde is mooi
-
Maar soms merk je dat liefde niet voldoet
Geloof geeft kracht
Maar enkel geloven is niet goed
Dat grote wonder, dat heeft niet mogen zijn
Onze levens varen
Tussen schijn en pijn
Wij zijn als twee schepen in de nacht
Ieder op zijn eigen koers en met zijn eigen vracht
Wij passeren elkaar op zee
Telkens weer valt afscheid niet mee
Gelukkig zijn ligt niet in onze macht
Franz Joseph:
-
Jij wilt het hoogste
- Maar dat is een onbereikbaar doel
Elisabeth:
-
Jouw droom is mij te klein
Franz Joseph:
-
Dicht bij elkaar in ‘t donker
- Geeft troost naar mijn gevoel
Elisabeth:
-
Ik wil niet jouw schaduw zijn
Franz Joseph & Elisabeth:
-
Kon jij het leven door mijn ogen ondergaan
-
Dan zou jij eindelijk weer mijn taal verstaan
Wij zijn als twee schepen in de nacht
Ieder op zijn eigen koers en met zijn eigen vracht
Wij passeren elkaar op zee
Telkens weer valt afscheid niet mee
Gelukkig zijn ligt niet in onze macht
Elisabeth:
-
Jij en ik, wij zijn twee schepen in de nacht
Franz Joseph:
-
Begrijp toch
-
Ik mis je
Jouw liefde
Kan jij niet bij me zijn?
Elisabeth:
-
Ieder op zijn eigen koers en met zijn eigen vracht
Franz Joseph:
-
Begrijp toch
-
Ik mis je
Jouw liefde
Alleen zijn doet zo’n pijn
Franz Joseph & Elisabeth:
-
Wij passeren elkaar op zee
-
Zo alleen en triest alletwee
Gelukkig zijn lag niet in onze macht
Franz Joseph:
-
Ik mis je.
Elisabeth:
-
Begrijp toch
- Wat niet zijn kan, kan niet zijn
Scene 15
De ondergaande wereld – Franz Joseph’s visioen
Lucheni:
-
Stel je voor: de wereld is een schip. En het schip zinkt.
- Op het dek de eerste klas passagiers, allemaal op de een of andere
manier verwant aan Elisabeth, en allemaal op een vreemde manier aan hun eind gekomen.
Mag ik U voorstellen: Maria van Wittelsbach, Elisabeths zuster, koningin van Napels…
gek geworden. Maximiliaan van Habsburg,
Elisabeths zwager, koning van Mexico, terechtgesteld. Pang!
Koning Ludwig van Beieren, Elisabeths neef, krankzinnig geworden en zichzelf
verdronken.De hertogin van Arlesson, Elisabeths zuster,
vatte vlam en verbrandde levend. Heeft U een vuurtje, toevallig?
Doden:
-
Alle vragen zijn gesteld
-
En ieder antwoord aangeleerd
Wij staan hier op het galgeveld
En zijn niet meer geïnteresseerd
Want alle zonden zijn begaan
En alle deugden werpen schijn
Waar alle vloeken zijn gedaan
Kan niets meer tot een zegen zijn
Franz Joseph:
-
Wat is dat hier, een gekkenhuis?
De Dood:
-
Uw zinkende schip, majesteit.
Franz Joseph:
-
Hoe kom ik hier?
De Dood:
-
Vraagt U dat mij niet, het is uw visioen.
Doden:
Alles een angstige droom
Franz Joseph:
-
Waar is de keizerin?
De Dood:
-
Elisabeth, mijn vrouw Elisabeth
Franz Joseph:
-
Mijn vrouw Elisabeth!
De Dood:
-
Ze hoort mij toe
Franz Joseph:
-
Hondsbrutaal!
De Dood:
-
Mijn liefde
Franz Joseph:
-
Stop met die leugens!
De Dood:
-
Dit is uw toekomst!
Doden:
Alles een angstige droom
Franz Joseph:
-
Ik gaf haar een leven
De Dood:
-
Ach man, wat een geschenk!
Franz Joseph:
-
Warmte en geborgenheid
De Dood:
-
Ik geef haar de vrijheid!
Doden:
-
Alles een angstige droom
Franz Joseph:
-
Nee!
De Dood:
-
Ik red haar nu hiermee
Franz Joseph:
-
Wat is dat?
De Dood:
-
Hé Lucheni, het is zover
Franz Joseph:
-
Geef hier, ik beveel het. De keizer beveelt jullie. Nee!
Doden:
-
Elisabeth, Elisabeth
-
Allen dansten met de Dood
Maar niemand als Elisabeth
De Dood:
-
Elisabeth!
Doden:
-
Allen dansten met de Dood
- Maar niemand als Elisabeth
Franz Joseph:
-
Elisabeth! Elisabeth…
Epiloog
Geneve (1898) – de moord op Elisabeth
De Rechter:
-
Waarom was jij in Genève, Lucheni?
Lucheni:
-
Om de prins van Orléans te vermoorden. Maar hij kwam niet.
De Rechter:
-
En waarom dan keizerin Elisabeth?
Lucheni:
-
El Journale. Ik las in de krant dat zij in de stad was.
De Rechter:
-
En wanneer was dat?
Lucheni:
-
Op tien september 1898. Un jorno bellissimo! Een prachtige dag!
Sztaray:
-
Majesteit! Majesteit! Oh mijn God! Ze sterft! Ze sterft! Help! Help!
De Dood:
-
De sluier valt
-
Treed uit de schaduw
Ik heb zo naar jou verlangd
Laat mij niet wachten
Elisabeth:
-
Maak de nacht tot morgen
-
Laat me bevrijd zijn en geborgen
Wis alles uit wat is geweest
Breng rust en vrede in mijn geest
De Dood:
-
Laat ons liefde drinken
De Dood & Elisabeth:
-
Ik wil met jou in as verzinken
-
Om als een phoenix op te staan
Laat ons in eeuwigheid vergaan
Elisabeth:
-
Ik treurde en lachte
-
Maar wat me beschermen zou
Was steeds die gedachte
Mijzelf blijf ik altijd trouw
Nooit wordt prijsgegeven
Wat mij heeft gedreven
Mijn leven is
De Dood:
-
Leven is
De Dood & Elisabeth:
-
Van mij